500 jaar Da Vinci - een persoonlijke blik op Leonardo
Gepubliceerd op: - Leestijd ongeveer: 4 minuten
Op 2 mei 1519 overleed in Amboise (Frankrijk) het grootste genie ooit: Leonardo da Vinci. Behorend tot de club van linkshandigen, (te)veel interesses en redelijk chaotisch. Het zijn enkele zaken waardoor ik me met hem kan identificeren. Maar hoe heb ik Leonardo ontdekt en wanneer werd het een fascinatie?
Flashback naar een 10/11-jarig Sophietje. Net overgeschakeld van een Belgische basisschool naar een Nederlandse basisschool. Ik word geconfronteerd met een nieuw fenomeen.
De spreekbeurt.
Met geen flauw idee waarover ik het zal doen en hoe ik het aan moet pakken, schiet mijn vader te hulp met een onderwerp (“vliegtuigen!”) en helpt hij met het uitschrijven. Terwijl ik bezig ben een mooi overzicht te maken vanaf de Franse broers Montgolfier en hun luchtballon, merkt hij terloops dat Leonardo eigenlijk de eerste vliegmachine heeft bedacht. Enigzins bevreemd kijk ik hem aan. “Dat was toch geen schilder?”. “Och, kindje. Hij was zoveel meer.” Ik kende hem alleen als schilder van de Mona Lisa. In de bibliotheek nemen we ook een boekje mee over Da Vinci, met een plaatje van zijn vliegmachine. Zodat ik die kan laten zien. Bij het lezen van dat boekje wordt de interesse al iets geprikkeld.
Een paar jaar later hou ik mijn spreekbeurt over Da Vinci. Nu heb ik meer dan één boekje gelezen en begint er iets te dagen van wat voor genie het geweest moest zijn. Maar hij is instant mijn favoriete schilder en tekenaar.
Ikzelf beschik niet over tekentalent en als ik op de mideelbare school het vak tekenen krijg, raak ik daar alleen maar gefrustreerd door. En mijn tekenleraar ook. Dat hij #teammichelangelo was en niet #teamdavinci hielp ook niet echt.
Op de hogere middelbare school – prille twintiger – verschijnt De Da Vinci Code van Dan Brown. Ik verslind dat boek. En dat ontketent een honger naar Da Vinci. Onderwerp voor het profielwerkstuk is makkelijk: Da Vinci. Liefdevol getiteld: “Io, Lionardo” . Het is ook het begin van het lezen van diverse biografieën en de eerste boeken in de collectie zijn een feit.
Ik herken zijn drang naar meer. De onafgemaakte projecten (auw..). Het hebben van vele interesses. Het schakelen ertussen. En dat een nieuwe interesse bijna haast een obsessie wordt.
2009. Ik en een vriendinnetje maken een citytrip naar Parijs. Uiteraard staat het Louvre op de agenda, met een blik werpen op de Mona Lisa. Terwijl we de zaal oplopen waar ze in een zijvleugel hangt i een keer de vir schilderijen hangen. Ik wist wel dat ze er waren maar ben enigszins toch verrukt ze te zien. Ik zeg vrolijk “Laat die toeristen bij de Mona Lisa maar even. Ik blijf hier even kwijlen.”
De Johannes de Doper. De Sint-Anna ten Drieën. La Belle Feroniere. De Madonna in de grot. Wat is het gaaf om ze te zien. Verrassend ook. Ik had Johannes de Doper groter verwacht. En hij mocht wel eens schoongemaakt worden. Wat ze een paar jaar later inderdaad hebben gedaan. En bij de Mona Lisa hebben we geheimzinnig terug staan glimlachen.
In 2010 voert een citytrip naar Londen. Bij een bezoek aan Windsor Castle blijkt er een tentoonstelling van tekeningen te zijn uit de Royal Archives. Nonchalant lopen we door de ruimte, tot ik op een bord een tekening in roodkrijt zie. “Het zal toch niet..” denk ik. En jawel. Twee tekeningen van Da Vinci maken deel uit van de tentoonstelling. Mijn dag is helemaal gemaakt.
Een volgende stedentrip in 2015 brengt mij in Florence. Centrum van de Renaissance. Hier heeft Leonardo gewoond. Gewerkt. Gelopen. Ruzie gemaakt met Michelangelo. De gids bij het Uffizi-museum is geweldig.
Een hoogtepunt is 2017. Dan gaan moeders en ik op kastelentrip door de Loirestreek. Zij is ook wel geintrigeerd door Da Vinci en dus mogen kasteel Chambord, kasteel van Amboise en Clos de Luce (waar hij leefde) niet op het lijstje ontbreken. Dichter bij Leonardo kun je je niet voelen. Zeker als je bij zijn – vermeende – graf staat.
De biografie over Leonardo door Walter Isaacson (ICT-journalist) vind ik geweldig. Het is gaaf om te lezen dat een andere nerd ook zo geïntrigeerd en gebiologeerd kan zijn door Leonardo en met zo’n liefde en respect over de man schrijft. Ik moet enigszins glimlachen bij de zin “dat in deze moderne tijd Leonardo de diagnose AD(H)D zou krijgen”. Dat ik zijn overschakelen tussen onderwerpen en nieuwe interesses herken heeft een reden.
En in 2019 gaat de obsessie gewoon door. Koningin Elizabeth van het Verenigd Koninkrijk is in een gulle bui en laat maar liefst 200 tekeningen van Leonardo uit de koninklijke collectie zien. Ik zal me echt moeten inhouden zodat ik niet ga vragen of ik de Royal Archives in mag. En in het najaar houdt het Louvre een mega-tentoonstelling rondom de 500ste sterfdag van Da Vinci.
Voorlopig houdt mijn fascinatie rond Da Vinci dus niet op. Het mysterieuze aura dat hij toch heeft, zijn levenswijsheden, zijn talenten. De man blijft een enorme aantrekkingskracht hebben.
← Terug naar blogoverzicht